Soorten Sneeuw - Gegevens en Informatie
Soorten Sneeuw en Sneeuwval
______________________________________________________________
IJskristallen vormen zich bij een temperatuur tussen de -5 en -20 °C. Sneeuw bestaat uit sneeuwkristallen die onstaan doordat ijskristallen bij het naar beneden vallen botsen en aan elkaar groeien onder de invloed van wind. Dit zijn dan sneeuwvlokken geworden.
______________________________________________________________
______________________________________________________________
Eigenlijk kun je beter spreken van verschillende soorten sneeuwval dan sneeuw omdat het over het algemeen duidt op de wijze waarop de sneeuw valt en de omstandigheden waarin dit gebeurt. In onderstaand overzicht vindt u informatie over de verschillende soorten sneeuw en sneeuwval. Bij het skiën worden trouwens ook verschillende soorten sneeuw onderscheiden die elk hun eigen moeilijkheden met zich meebrengen.
______________________________________________________________
______________________________________________________________
DRIFTSNEEUW
Nadat de sneeuw gevallen is, kan heftige wind ervoor zorgen dat deze weer opwaait. Is dit het geval dan spreken we van driftsneeuw die vaak hinderlijk is omdat er sneeuwduintjes door gevormd worden op wegen.
DROGE SNEEUW
Dit is sneeuw die val bij een temperatuur van onder 0, als het vriest.
KORRELSNEEUW
Dit is sneeuw in vlokjes tot maximaal 5 milimeter in een onregematige vorm en die vrij zacht zijn.
MOTSNEEUW
Van deze soort sneeuw is sprake als de sneeuwvlokken minder dan vijf milimeter groot en vrij nat zijn.
NATTE SNEEUW
Dit is sneeuw die met regenwater is vermengd en/of sneeuwvlokken die al gedeeltelijk gesmolten zijn. De temperatuur tijdens de sneewbui is normaal gesproken boven 0.
POEDERSNEEUW
Bij sneeuwvlokjes van minder 5 milimeter groot en die droog zijn wordt gesproken van poedersneeuw.
POOLSNEEUW
Als de temperatuur vrij laag is dan valt de sneeuw in vrij losse kristallen. Deze soort sneeuw wordt poolsneeuw genoemd.
STUIFSNEEUW
Gevallen sneeuw die door wind verder geblazen wordt, noemen we stuifsneeuw. Driftsneeuw is de heftige vorm van dit soort sneeuw.
______________________________________________________________
______________________________________________________________
CRUD
Als er losse en compacte sneeuw om een oneffen bodem ligt wordt dit crud genoemd.
CRUST
Harde sneeuw in een korst met zachte sneeuw eronder wordt crust (= korst) genoemd. Crust onstaat doordat een gesmolten bovenlaag weer aanvriest bij lage temperaturen.
IJS
Van ijs wordt gesproken als een eerder gesmolten sneeuwlaag opnieuw bevriest tot een gladde en gladde sneeuwlaag.
POEDERSNEEUW
Met poedersneeuw wordt vrij zachte sneeuw bedoeld die bestaat uit kleine vlokken en sneeuwkristallen.
SLUSH
Als de de sneeuw smelt en hierdoor veel water bevat en wat troepirig wordt, spreekt met van slush.
______________________________________________________________
